|
Het verstrekken van richtsnoeren door het FAVV voor professionele operatoren die plantenpaspoorten afleveren is een vereiste voorzien in de gedelegeerde verordening (EU) 2019/827. Het doel van deze technische richtlijnen is om professionele operatoren te begeleiden bij het opstellen van een beheersplan voor het fytosanitaire risico dat ervoor zorgt en aantoont dat zij een hoog niveau van bekwaamheid hebben omtrent, en zich bewust zijn van, de fytosanitaire risico's die kritieke punten in hun professionele activiteiten met zich meebrengen. De technische richtsnoeren bevatten informatie over:
- de biologie van de quarantaineorganismen en hun respectievelijke vectoren, en over relevante aspecten van de biologie van de betrokken waardplanten;
- het uitvoeren van visuele inspecties;
- preventie van de aanwezigheid en verspreiding van de betrokken quarantaineorganismen;
- en de instelling van een doeltreffend plan dat moet worden gevolgd in geval van een vermoedelijke uitbraak of de vondst van quarantaineorganismen die hun planten of plantaardige producten aantasten of kunnen aantasten.
De professionele operator moet daarom toezicht houden op de kritieke punten van zijn productieprocessen en het verkeer van planten of plantaardige producten. Het onderzoek bestaat ten minste uit een visuele inspectie van elke ontvangen, geproduceerde en verkochte commerciële eenheid om de afwezigheid van symptomen van quarantaineziekten en hun potentiële vectoren, alsook uit het nagaan van de aanwezigheid van het plantenpaspoort op de waardplanten die zijn bedrijf binnenkomen. Wanneer planten of plantaardige producten worden ingevoerd uit derde landen, moet hij zich van de aanwezigheid van het fytosanitair certificaat en van het naleven van de specifieke EU-invoereisen verzekeren. Het FAVV raadt aan om de planten regelmatig (één keer per maand) te inspecteren tijdens hun groeiperiode wanneer ze in open lucht staan of het hele jaar door wanneer ze in serre staan. Dit is des te belangrijker wanneer de waardplanten afkomstig zijn uit landen waar besmettingen bekend zijn. In geval van twijfel, is het sterk aangeraden dat de operator een monster neemt en dit laat analyseren om de afwezigheid van het quarantaineorganisme op zijn bedrijf na te gaan. Wanneer de professionele operator de aanwezigheid van een quarantaineorganisme op planten of plantaardige producten onder zijn verantwoordelijkheid vermoedt of vaststelt, dient hij onmiddellijk het zijn LCE van het FAVV in te lichten.
Het FAVV heeft fiches met technische richtsnoeren ontwikkeld voor de 20 prioritaire quarantaineorganismen (gedelegeerde verordening (EU) 2019/1702) (tabel 1 hieronder). Alle andere quarantaineorganismen (Q), quarantaineorganismen van beschermde gebieden (Q-ZP) en de gereglementeerde niet-quarantaineorganismen (RNQP) van de EU zijn opgenomen in uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. In het document meldingsplicht en meldingslimieten van het FAVV zijn eveneens alle quarantaineorganismen (Q) met hun belangrijkste waardplanten opgenomen. Meer informatie over Q, Q-ZP en RNQP-organismen, samen met hun symptomen, hun waardplanten en hun geografische verspreiding is beschikbaar op de website EPPO Global Database. De EFSA heeft voor bepaalde van deze organismen Plant Pest Story Maps ontwikkeld, dewelke ook interessante informatie bevatten.
Tabel 1 : Lijst van prioritaire quarantaineorganismen en de betrokken sectoren
|