|
De smaak van de herfst
Afdrukbare versie | Laatst bijgewerkt op
19.05.2020
De herfstperiode is het uitgelezen seizoen voor
culinaire lekkerbekken. Een lekker stukje wild is niet
te versmaden. In deze periode vinden we immers
een groot aanbod in de handel en in restaurants.
Hoe kunnen we er zeker van zijn dat het geschoten
wild geen risico vormt voor de gezondheid?
De jager moet oordelen of het dier dat hij geschoten
heeft in goede gezondheid verkeert. Hij is de eerste
persoon die het dier kan onderzoeken. Daarom eist
de overheid dat jagers voldoende kennis hebben
om het dier aan zo’n eerste onderzoek ter plaatse
te onderwerpen. Op deze manier kunnen dieren
die een gevaar inhouden voor de volksgezondheid
onmiddellijk verwijderd worden.
Hoe wordt wild gecontroleerd?
Een eerste controle van het wild gebeurt op de jacht
zelf door een jager die hiervoor is opgeleid. Zijn
taak is om zo snel mogelijk na het doden een eerste
onderzoek te doen op het dier, o.a. op het karkas en
de ingewanden. Hij verzamelt ook informatie over
het gedrag van het dier vóór het doden en over een
eventuele besmetting in de omgeving.
Deze opgeleide jager is verantwoordelijk voor een
aantal verplichte verrichtingen. Hij moet (bij grof vrij
wild) de ingewanden verwijderen “het ontweiden”.
Hij neemt de nodige hygiënemaatregelen bij het
ontweiden en bij het vervoer. Bij dieren die er gevoelig
voor zijn, zoals everzwijnen, neemt hij een monster
voor onderzoek op trichines, dit zijn parasitaire
rondwormen.
Het ontweide dier moet dan zo snel mogelijk vervoerd
worden naar een “wildverwerkingsinrichting”,
dit is een inrichting waar het vrij wild en het vlees
ervan klaargemaakt wordt om in de handel gebracht
te worden. Wild dat aan een wildverwerkingsinrichting
wordt afgeleverd, moet aan het Voedselagentschap
ter keuring worden aangeboden.
De ontweiding van klein vrij wild gebeurt in de
wildbewerkingsinrichting.
De jager mag ook rechtstreeks aan de consument
leveren op voorwaarde dat het om kleine hoeveelheden
gaat. Hij mag alleen volledige karkassen
leveren. Hij moet de consument informeren over het
risico van de mogelijke aanwezigheid van trichines
bij de consumptie van everzwijnenvlees.
Het is immers gevaarlijk het vlees te consumeren
zolang de resultaten van deze test niet gekend zijn.
Hij neemt een monster voor onderzoek en
informeert de consument over het resultaat.
Ook gekweekt wild wordt gekeurd. Deze keuring
komt in grote mate overeen met de keuring van
landbouwhuisdieren.
Wist u dat...
- In 2013 het wetenschappelijk Comité van het FAVV
een advies heeft uitgebracht over de actielimieten die
moeten worden toegepast voor vlees van konijnen en
gekweekt wild als richtwaarde voor de proceshygiëne
(advies 21-2013).
- Dreigend of bevestigd bederf, een slecht uitzicht en
zware vervuiling de belangrijkste redenen zijn waarom
klein en grof wild door de wildverwerkingsinrichting
geweigerd worden en bij de keuring ongeschikt
verklaard worden voor menselijke consumptie.
- De laatste jaren het trichineonderzoek aangetoond
heeft dat deze parasiet weer opduikt (2 positieve analyses
in 2012).
- De “Royal Club Saint Hubert” en het Instituut voor
Jachtopleiding instaan voor de vorming van de jagers
op het vlak van volksgezondheid en hygiëne.
- Wild enkel in de handel mag gebracht worden tijdens
periodes door de Gewesten vastgelegd.
Nog een tip voor het bewaren van het vlees
Wild moet zo vlug mogelijk afgekoeld worden tot 7° (voor
grof wild) of 4° (voor klein wild). Goed om weten is ook dat
het diepvriezen van wild goed is voor de voedselveiligheid.
Vrij wild afgeleverd in de wildverwerkingsinrichtingen
|
Afgeleverde stukken |
Inbeslagnames |
Hertachtigen |
22.908 |
206 (0,9%) |
Everzwijnen |
26.100 |
390 (1,5%) |
Klein haarwild |
23.549 |
15 (0,1%) |
Klein vederwild |
536.539 |
13.979 (2,6%) |
TOTAAL |
609.096 |
14.590 (2,4%) |
Bron: jaarverslag 2018
Meer info :
Bron : Nieuwsbrief FAVV Nr.59, pagina's 6 en 7
|
|
 |